Basis- en massagetechnieken


 

Doel van de massagetechnieken zijn om geestelijke en lichamelijke ontspanning tot stand te brengen, 

de pijn te verhelpen en verminderen.

Massagetechnieken verschillen van zacht strelen tot en met flink knijpen,

kneden en drukken, rekken en trekken.

 


Massage handgrepen



1. Intermitterend drukken
Intermitterend drukken is één van de eerste technieken die je gebruikt bij aanvang van de massage. Je geeft herhalend druk op het lichaam en je krijgt een goede indruk van het onderliggende weefsel.

Het heeft vooral effect op de bloed en lymfecirculatie.

 

2. Effleurage - Strijkingen

Met een strijking verplaatst je steeds één of meerdere handen over de huid.

Daarbij geef je een contante druk, de onderliggende spieren worden door de strijkingen opgewarmd.

Hierdoor kun je de conditie van de huid verbeteren, het bevordert de spanning, maakt de huid los ten opzichte van het bindweefsel en het stimuleert de doorbloeding.

 

3. Petrissage - Knedingen

Met een knedingen bereik je meestal het grootste effect van de massage. Deze techniek is vooral gericht op het losmaken en ontspannen van de spieren. Knedingen stimuleren de spieractiviteiten, verbeteren de bloedsomloop, voeren de afvalstoffen af en beïnvloeden de tonus van de spier.

 

4. Frictie - Wrijvingen

Bij frictes zal je veel druk moeten uitvoeren om de onderliggende weefsel te kunnen beïnvloeden.

De meeste wrijvingen worden uitgevoerd met de vingertoppen of de duim, de huid beweegt in een cirkelvorm of dwars ten opzichte van het onderliggende weefsel. De "knopen" worden eruit gewreven waardoor de verklevingen loskomen, ook verbeterd het de doorbloeding en stimuleert het de stofwisseling.

 

5. Tapotage - Kloppingen

Kloppingen zijn als het ware een niet weg te cijferen onderdeel van een stimulerende massage. Kloppingen worden meestal gegeven met een hoge frequentie en een kort aanrakingsmoment op de huid. Deze activeren het "zenuwstelsel", ontspannen het lichaam en stimuleren de doorbloeding.

 

6. Vribratie - Schudding

Met het schudden breng je het lichaam in beweging met een stevige trilling op het zenuwstelsel.

Het doel in het schudden is vooral om de grotere spiergroepen te beïnvloeden.

Je kunt direct of indirect schudden, de één beïnvloed een spiergroep

de ander brengt een been, pols of enkel in beweging.

Het doel is het losmaken van gespannen spieren, eerste hulp bij kramp,

versoepelen van de gewrichten en algehele ontspanning.

 

7. Harmonica greep - Huidverschuivingen

De handen schuiven naar elkaar toe en je trekt de huid mee zodat een huidplooi gevormd wordt

tussen de twee handen. 

 

Huidrollen: een huidplooi vormen tussen duimen langs een kant en vingers langs de andere kant.

De plooi in alle richtingen laten verder lopen zonder contact met de huid te verliezen.

 

Huidrekken: handen of vingertoppen op de huid plaatsen en de handen of vingers verplaatsen

in de tegengestelde richting. De huid wordt meegetrokken. 

 

Huidplukken: de huid opnemen tussen duim en vingers en met een draaibeweging omhoog trekken. 

Dit is een prikkelende massage greep die gebruikt wordt voor de behanding van slappe verlammingen

en om de tonus (spierspanning) van de huid te verbeteren

en om het onderliggende bindweefsel losser te maken van de huid.

 

Deze verschillende massagetechnieken brengen in het lichaam reacties teweeg die leiden tot het herstel van evenwicht in het lichaam. De massage stimuleert de doorbloeding, voert afvalstoffen af en verbetert de spierfuncties. Het lichaam komt tot rust en ontspant zich. Het bevordert geestelijke rust.